Stap 4: raadpleeg de Burgerlijke Stand
Openbaarheid Burgerlijke Stand
-
Geboorteakten
na 100 jaar (nu meestal tot 1902)
-
Huwelijksakten
na 75 jaar (nu meestal tot 1932)
-
Overlijdensakten
na 50 jaar (nu meestal tot 1952)
Burgerlijke Stand op internet
Provinciale, regionale en gemeentelijke archieven
In 1811 voerde Napoleon in Nederland de Burgerlijke Stand in. Sindsdien worden er per gemeente akten opgemaakt van alle geboorten, huwelijken en overlijdens. Deze akten vormen de belangrijkste bron voor genealogisch onderzoek. Ze zijn in tweevoud opgemaakt en bevinden zich zowel in de gemeente- of streekarchieven als in de provinciale archieven. Ze worden openbaar met stappen van 10 jaar.
In de archieven kunt u de openbare akten raadplegen op microfiche of microfilm. Zoeken kunt u daar mbv indexen (meestal zgn 10-jarentafels). Op dit moment worden veel gegevens uit de akten openbaar gemaakt op internet. Dat vergemakkelijkt het zoeken, ook in meerdere plaatsen tegelijk. Van de meeste provincies staan de huwelijksakten al compleet op internet. Van Drenthe, Flevoland en Zeeland zijn ook de geboorte- en overlijdensakten al compleet. U kunt zo via internet uw archiefbezoek voorbereiden of kopieën van de akten bestellen. Maar het blijft altijd nodig om de akten zelf te raadplegen. Niet alle informatie uit de akten wordt op internet vermeld en bovendien kunnen er fouten gemaakt zijn. Gelukkig is de nieuwste trend dat archieven scans van de akten gaan publiceren op internet, zodat u thuis de originele akten kunt inzien. U hebt dan wel een breedband internetverbinding (ADSL of kabel) nodig.
Huwelijksakten
De huwelijksakten bevatten de meeste informatie. Omdat in de huwelijksakten zowel de bruid en de bruidegom als hun ouders genoemd worden, zijn deze akten het meest geschikt om snel de verschillende generaties aan elkaar te koppelen. Met alleen de huwelijksakten is het soms al mogelijk om in een uur tijd een stamreeks van 5 generaties samen te stellen.
|
Soms werd bij het huwelijk een buitenechtelijk kind van de moeder gewettigd. Dat betekende dat de bruidegom het als zijn kind erkende. (Wat niet automatisch betekende dat hij ook echt de natuurlijke vader was!) Het kind kreeg dan zijn familienaam. Zo’n wettiging werd in de huwelijksakte vermeld. Als een huwelijk later door echtscheiding ontbonden werd, dan werd dat in de kantlijn van de huwelijksakte aangetekend.
Bij de huwelijksakten horen de huwelijkse bijlagen. Dat zijn de documenten die bruid en bruidegom bij hun huwelijk moesten inleveren. Het gaat dan bv om afschriften van hun geboorteakten, afschriften van de overlijdensakten van ouders (en soms grootouders) en evt. eerdere echtgenoten en het bewijs van uitloting of volbracht hebben van de militaire dienstplicht (vaak met signalement) van de bruidegom. Deze huwelijkse bijlagen bevatten vaak aanknopingspunten op momenten dat u even niet meer weet waar u verder moet zoeken (bijvoorbeeld als u een overlijdensakte niet kunt vinden). Let op: ze bevinden zich alleen in de provinciale archieven!
Overlijdensakten
Na de huwelijksakten zijn de overlijdensakten het meest interessant. Behalve de overledene, worden ook de ouders en alle echtgenoten genoemd. Tenminste als die bij de ambtenaar en/of de aangevers bekend waren. Vooral in de beginjaren is de informatie vaak gebaseerd op wat de aangevers zich menen te herinneren en daarom niet altijd betrouwbaar.
|
Geboorteakten
De geboorteakten bevatten de minste informatie, maar zijn wel onmisbaar om de geboortedatum en de officiële spelling van de naam vast te stellen. Van het kind wordt alleen de voornaam vermeld, maar de familienaam van de vader (of van de moeder als er geen wettige vader is) geldt automatisch als de familienaam van het kind. Als een naam later officieel gewijzigd is of wanneer een onwettig kind later alsnog gewettigd is, dan is dit in de kantlijn van de akte aangegeven.
|
Ga bij het onderzoek in de Burgerlijk Stand zoveel mogelijk systematisch te werk. Werk van gezin naar gezin en van generatie naar generatie, of van gemeente naar gemeente. Houdt overzichten bij van wat u al gedaan hebt en wat u nog moet doen. Bedenk van te voren welke informatie uit de akten u wilt verzamelen en welke niet. Als u twijfelt, bedenk dan dat u beter te veel kunt noteren dan te weinig. Zo voorkomt u dat u later de akten opnieuw moet doornemen. Maar schrijf of typ nooit zomaar een hele akte over. Historisch onderzoek bestaat uit selecteren en ordenen, niet uit klakkeloos overnemen. Bovendien hebt u er niets aan. De complete aktetekst in uw uiteindelijke presentatie maakt die presentatie alleen maar onoverzichtelijk. En als bewijsstuk kan uiteindelijk alleen de akte zelf of een kopie dienen. Noteer wel altijd het nummer van de geraadpleegde akte, zodat uzelf en anderen uw werk altijd zonder veel moeite kunnen controleren.
Bedenk ook van te voren hoe u om wilt gaan met spellingsvarianten van de namen. In de Burgerlijke Stand werden namen niet altijd consequent gespeld. Het beste is om altijd uit de gaan van de geboorteakte. Officieel moest die spelling altijd gevolgd worden in latere akten. Afwijkingen kunt u dan in een apart veld in uw computerprogramma vermelden. Geef in elk geval NOOIT zomaar alle personen binnen een bepaalde familie dezelfde spelling. Bedenk dat spellingsvarianten in het verleden tot op vandaag consequenties kunnen hebben. Heet u zelf Jansen, dan kan uw niet eens zo verre achterneef heel goed Janssen heten en hij zal het niet prettig vinden als hij in uw stamboom Jansen genoemd wordt.
Terug naar stap 3 | Verder met stap 5