Stap 2: kies een onderzoeksdoel
Ga niet in het wilde weg maar wat opzoeken. Kies een duidelijk afgebakend onderzoeksdoel en werk dat consequent uit. Dat voorkomt dat u jarenlang tijd steekt in van alles en nog wat en nooit een afgerond geheel kunt presenteren. Als u precies weet wat u wilt, kunt u uw tijd efficiënt gebruiken en ervaart u de voldoening van het doel dat steeds dichterbij komt. Vindt u uw onderzoek te beperkt, dan kunt u uw onderzoeksdoel altijd later nog aanpassen en uw onderzoek uitbreiden.
U kunt kiezen uit verschillende soorten stambomen:
Kwartierstaat: alle voorouders van een bepaald persoon, bijvoorbeeld van u zelf. Dan gaat het dus om uw ouders (2), grootouders (4), overgrootouders (8), betovergrouders (16), enz. Een kwartierstaat van 8 generaties omvat al 255 personen. Ook een kwartierstaat kunt u aanvullen met de gegevens van echtgenoten, broers en zussen en de echtgenoten van die broers en zussen.
Parenteel: alle nakomelingen van een bepaald persoon of een bepaald echtpaar. U kunt een parenteel op twee manieren samenstellen. Of u maakt eerst een stamreeks en werkt vervolgens vanaf de oudste voorouder in die stamreeks generatie voor generatie terug naar het heden. Of u begint bij het heden en zoekt eerst alle nakomelingen van uw ouders, vervolgens alle nakomelingen van uw grootouders, dan van uw overgrootouders enz. net zo lang tot u bij uw oudste bekende voorouder komt.
Genealogie: idem, maar dan alleen de nakomelingen in mannelijke lijn.
Naam-genealogie: idem, maar nu alleen de nakomelingen die een bepaalde familienaam droegen of dragen. Nakomelingen in mannelijke lijn die een andere familienaam aannamen, vallen dus af, terwijl nakomelingen in vrouwelijke lijn wel worden opgenomen als ze dezelfde familienaam droegen of dragen (bijvoorbeeld kinderen van een ongehuwde moeder).
Terug naar stap 1 | Verder met stap 3