Sinds 28 december is de genealogische database DrenLias aangevuld met 7.200 inschrijvingen uit de haardstedengeldregisters van Koekange, Roden, Roderwolde, Ruinen en Ruinerwold. In totaal zijn er van het haardstedengeld nu bijna 12.000 inschrijvingen geladen.
DrenLias omvat nu 3,6 miljoen persoonsnamen uit 1,2 miljoen akten. Van 114.000 akten zijn digitale afbeeldingen aanwezig.
Vanaf 1672 werd in Drenthe het haardstedengeld geheven. Andere gewesten binnen de Republiek kenden deze vorm van belasting al langer, maar in de Landschap werd zij pas ingevoerd toen er in het rampjaar 1672 een ernstig financieel tekort dreigde. Grondslag voor de belasting was het aantal paarden waarmee iemand de es op ging, waarbij voor elk paard een gulden werd gerekend. De hoogste belastingcategorie, de vierpaards of ‘volle’ boeren, betaalde 4 guldens. De eenpaardsboeren en keuters vormden met een gulden de laagste categorie van paardengebruikers. Voor het uitoefenen van een nering, ambt of beroep werd de aanslag met 1 gulden verhoogd.
In de steden betaalde men niet naar het aantal paarden wat men bezat, maar naar de omvang van het huis. Losse arbeiders betaalden 10 stuivers, terwijl de armen van de belasting waren vrijgesteld. De registers van het Haardstedengeld geven een uniek inzicht in de bevolkingsopbouw van Drenthe. Niet alleen zijn ze lange tijd bijgehouden, in tussenpozen van 1672 tot en met 1804, maar ook voor vrijwel de gehele provincie bewaard gebleven. De registers worden veel gebruikt bij stamboomonderzoek.
Enkele jaren terug is door een werkgroep van de Drentse Historische Vereniging een index vervaardigd op een deel van de registers van het haardstedengeld. Deze index is beschikbaar gesteld aan het Drents Archief en door vrijwilligers gecontroleerd en verder aangevuld. Ook zijn de originele registers gescand en deze zijn integraal op internet te zien.
Tags: drenlias, drenthe, haardstedengeld